|
||||||||
|
“Songs that are as much about the space as they are about what happens between the spaces. I’ve learned those moments need to be there in a show. Big and strong isn’t big and strong if you don’t have a quiet moment to compare it to. This album is pretty much all about those types of songs.” Op 4 maart a.s. verschijnt “House To House”, het nieuwe album van Matt Andersen via Sonic Records. Het is de opvolger van “Halfway Home By Morning” uit 2019 en het eerste solo akoestische album van de gelauwerde bluesman, die we kennen omwille van zijn dreunende stem die de blues zingt met kracht en passie. De Canadees heeft de wereld rondgereisd en prestigieuze internationale prijzen gewonnen voor zijn live shows en opnames. Hij wordt erkend als een serieuze aanwezigheid op het podium en in de studio treedt hij meestal op met anderen. Deze keer doet hij het (meestal) alleen, met alleen zijn stem en akoestische gitaar. Zelfs op de nummers waar andere artiesten een bijdrage leveren, blijven die op de achtergrond. Andersen wilde het zo. Op “House To House” verschuift het accent enigszins van blues / soul naar met gospel aangelengde folk en ondanks het feit dat het een solo akoestisch album betreft, boet het nergens in aan de kracht die we kennen van zijn live optredens. Opgeklommen van muziekcafe’s naar grote zalen en festivals, met 18 miljoen Spotify streams en even zoveel YouTube views voor zijn muziek, levert Andersen met dit nieuwe album zijn negende studioalbum af. Matt Andersen, geboren in het dorpje Perth-Andover in de Canadese provincie New Brunswick, begon zijn muzikale carrière in 2002, bij de plaatselijke Brunswick band, Flat Top. In datzelfde jaar bracht hij het album "One Size Never Fits" uit. Hij deed veel optredens in binnen en buitenland en deelde het podium met o.a. Randy Bachman, Bo Diddley, Little Feat, April Wine, America en Loverboy. In 2009 doet Matt meer dan tweehonderd optredens, inclusief een vierde Britse tour. Hij neemt dat jaar ook het album "Piggyback" op samen met mondharmonicaspeler Mike Stevens. In 2009 start ook zijn samenwerking met de ‘Stuart McLean's Vinyl Cafe shows’, met optredens doorheen Canada. In 2010 werd het harde werken beloond met de prijs voor beste zanger tijdens de International Blues Challenge in Memphis. Omdat deze wedstrijd gesponsord is door het ‘Harvest Jazz & Blues Festival’ in Fredericton, kan Matt ook gaan optreden in de States, Frankrijk, Italië en deelnemen aan de legendarische Rhythm & Blues Cruises. In 2011 brengt Matt het album "Coal Mining Blues" uit, geproduced door Colin Linden. Het album is opgenomen in de ‘Levon Helm Studios’ in Woodstock, New York. Aan het album werken de keyboardspeler Garth Hudson en zangeres Amy Helm mee. Op het album zingt Matt over het leven van de hard werkende arbeiders in de mijnen en zijn nauwe banden met deze gemeenschap, familie en vrienden uit zijn thuis. Andersen is ondertussen meervoudig prijswinnaar op het gebied van akoestische rootsmuziek geworden en het begint erop te lijken dat de hele wereld Matt Andersen leert kennen. Een explosieve performer met een gigantische, soul gevulde stem en veel podiumervaring. Matt heeft zijn naam op de ouderwetse manier opgebouwd: Wereldwijd touren en zijn publiek zijn reputatie laten verspreiden door middel van mond tot mond. Op "Weightless" (2014), zijn JUNO genomineerde debuut voor True North Records, is Matt’s muziek vastgelegd als nooit tevoren. Want met deze plaat verschuift Andersen zijn formidabele talenten als blues performer naar liedjesschrijver. En nu is er zijn nieuwste album, waarbij hij zich vol overgave stort op akoestische blues / folk met smaakvol gitaarwerk en een zangstem die je simpelweg raakt. Bij de eerste klanken, en ook verder het album denk ik meteen terug aan zijn semi-akoestische album "Honest Man" uit 2016, al is het deze keer meer relaxter, meer laidback eigenlijk gebracht, en weet hij bij mij weer met de juiste snaar te raken. Hier duikt hij moeiteloos in folk met een gospel randje, introspectieve singer-songwriternummers en bedachtzame ballads, waarmee hij een intiemere kant van de artiest en schrijver laat horen. Die spaarzaamheid komt tot uiting in het opnameproces van het album, dat tijdens de pandemie plaatsvond in Andersen's thuisstudio op het platteland van Nova Scotia, live off-the-floor, zonder overdubs. Het titelnummer werd geschreven met Andersen en de muzikanten Chris Robison en Scott Prudence, die zijn thuisstudio bouwden. Zoals Andersen het in de album notes zegt, laat "House to House" de zachtere kant van de bluesman horen, hij benadert de songs dan ook wel op een zachtere manier. Andersen's stem blijft kalm en rustig, zelfs wanneer de emotionele inhoud een meer passionele expressie zou suggereren. Andersen weet dat een gevoel in bedwang houden krachtiger kan zijn dan het er gewoon uit te laten. Dat geldt vooral voor de meer persoonlijke songs in vergelijking met de meer sociaal getinte. Op het nummer "Time for the Wicked to Rest" zet Andersen zelfs een gospelkoor in en klaagt hij luidkeels het kwaad in de wereld aan. Het is moeilijk om te wachten op de dag des oordeels. Wie wil niet dat de rechtvaardigen heersen en de slechten gestraft worden? Dit nummer zou nu echt van toepassing zijn omwille van de oorlog tussen Oekraïne en Rusland, maar natuurlijk bij het schrijven van dit nummer was er toen nog geen denken aan dat dit zou gebeuren. Andersen's spirituele verlangens zijn duidelijk en gemeenschappelijk, maar hij is veel communicatiever wanneer hij gevoelig de liefde bezingt, zoals in het aangrijpende "Let Me Hold You" en "See This Through" dat vastberadenheid verzamelt tijdens een donkere periode in een relatie. Zijn voordracht is dan ooki intiemer en persoonlijker, zoals het past bij het onderwerp van romantische gevoelens. De eerste single "Other Side Of Goodbye" en tevens de opener van dit album begint met een luide, klagende stem, maar naarmate het einde nadert, wordt het rustiger. Andersen's zachtere zang doordringt zijn melodieuze finger-picking op het daaropvolgende "Lookin' Back At You". Andere nummers, zoals "Peace of Mind", gaan van kalm naar verstild. Andersen laat de rust netjes opbouwen terwijl hij op zoek gaat naar innerlijke sereniteit. Andersen vindt meer om te huilen dan om te vieren in deze wereld, en zingt al zo de "Coal Mining Blues" en over buitenwereldse zorgen. Zelfs het titelnummer, "House to House", jammert meer over het wachten op een goede tijd dan over de sensatie van het beleven ervan. Het vrolijkste nummer, "Raise Up Your Glass", suggereert de belofte van plezier, maar plaatst het in de context van een lange tijd niet meegemaakt te hebben. Terra Spencer's harmonieën geven werkelijk diepte in deze betoverende song. De afsluiter van het album, een prachtige gospel cover van Curtis Mayfield's "People Get Ready" met Reeny, Micah, en Mahalia Smith, brengt het album tot een opzwepend einde. Deze plaat bevat grote muzikale momenten die de internationaal geprezen songwriter nog meer wereldberoemd zullen maken. Door zijn fans - all over the world - wordt hij 'Stubby Fingers' genoemd en dat lijkt me een passende naam voor hem, want bij zijn energieke live optredens rent hij namelijk met zijn vingers zo razend snel de gitaarhals op en neer, dat het aannemelijk is dat je daar stompe vingers van krijgt. Hoe het ook zij, rustiger dan ooit, komt Matt Andersen nu ook erg sterk voor de dag met "House to House", waarbij deze getalenteerde muzikant gewoon wil uitdrukken wat er in zijn hart en geest omgaat in deze moeilijke tijden. Hou je van schitterende, ingetogen rootsmuziek, dan is dit album beslist geen miskoop. In het najaar zal Matt Andersen weer naar Europa komen voor optredens.
|